dinsdag 1 januari 2013

Begin

Het volgende verhaal heb ik louter en alleen voor mezelf opgeschreven. Ik geef het eerlijk toe. Ik ben er weken mee bezig geweest, in mijn hoofd en op mijn laptop. Het zijn herinneringen die bijna dagelijks opduiken, in flarden, nog steeds, na bijna zeven jaar, en waar ik zelden over praat. De flarden heb ik bij elkaar verzameld en ik heb er één geheel van gemaakt. Het is mijn versie, mijn verslag, zoals ik het beleefd heb, die immense ommekeer in mijn leven. Ik heb mijn lezer bij deze gebombardeerd tot aanhoorder van een stukje drama, dat niet veel mensen meemaken, wel wetende dat het ook bij jou emoties zal oproepen. Ik stel me voor dat jij, lezer, hier bij mij op de bank zit, en ik zit op de grond, met mijn rug tegen de kachel, de kat naast me of misschien wel bij jou op schoot. Het is avond, buiten is het stil, en binnen vertel ik je mijn verhaal. We drinken een glaasje, ik rook mijn jointje, en natuurlijk mag je een trekje, mijn gewaardeerde praatpaal, mijn meer dan welkom luisterend oor...

Over een week of zes is het 23 februari. Voor ieder van ons heeft deze datum een andere betekenis. Misschien is het je verjaardag, of de trouwdag van je zus, of vier je die dag het feit dat je 10 jaar clean bent, of dat het 5 jaar geleden is dat je uit de kast kwam. Misschien is wel een doodgewone dag voor jou, zonder enige meerwaarde. Voor mij is 23 februari de dag waarop Moos stierf. Op de overlijdensakte staat 24 februari 2006, maar voor mij ging hij dood op die donderdagavond, de 23ste, tijdens de wedstrijd AZ - Real Betis.

Al dagen liep ik rond met het gevoel dat er een vreemde kilte in huis was getrokken, alsof er iemand rondliep die de kou van buiten had meegenomen. Moos had griep. En hij was er behoorlijk ziek van. Te ziek, naar mijn mening. Waar ik niets van begreep was dat ik van Moos de huisarts niet mocht bellen. Hij at niet, hij sliep niet, hij poepte zichzelf helemaal leeg, hij had pijn in zijn borstkas en was non stop benauwd, ondanks een hogere dosis astma medicijnen. En wat werd hij pissig toen ik hem vertelde dat ik toch de huisarts had laten komen. Longontsteking, concludeerde deze, en ik schaamde me omdat ik blij was dat ik gelijk had gekregen. Een ziekenhuisopname was niet nodig. Wel moest ik langs de apotheek voor antibiotica en slaappillen. Ik weet nog dat ik terug naar huis fietste, met een tasje medicijnen aan het stuur, en dat ik vurig hoopte dat ik Moos levend zou aantreffen bij thuiskomst. Ik snapte mijn angst niet. Hij had al vaker een longontsteking gehad, vanwege zijn astma, inclusief ziekenhuisopnamen, en dat had hij overleefd. Eén keer had hij zichzelf zelfs uit het OLVG ontslagen, na er een paar dagen te hebben gelegen met ontstoken longen.

Maar Moos leefde nog toen ik boven kwam en hij was sacherijnig. Hij weigerde de slaappillen en begon ruzie met me te maken, en ik huilde stiekem in de woonkamer omdat ik zo moe was, en zette daarna de voetbalwedstrijd op, het volume laag. De meiden (die toen 20, 19 en 17 waren) waren de hort op dus ik at in mijn eentje. Kipschnitzel met gebakken aardappeltjes en sla, maar ik kreeg geen hap naar binnen. Elke 15 minuten ging ik even checken bij Moos. En elke keer was ik bang om die kamer binnen te stappen. Waar ik ging, ging een ijzige schaduw met me mee, ik kan het niet anders uitleggen. Ik kon het voetbal niet volgen omdat ik gespitst was op elk geluidje in huis en ik raakte het rotgevoel maar niet kwijt dat er iets ergs stond te gebeuren. Ik gaf de vermoeidheid de schuld. Tot ik één van de hondjes (we hadden er destijds twee) ineens door de woonkamer zag sluipen, zijn oren plat, staart tussen de benen, richting de hal, richting de slaapkamer waar Moos lag. Mijn hart begon harder te kloppen, ik kreeg het koud en mijn maag draaide zich om. Ik was zó bang. En toch legde ik mijn vork neer, ik stond op van de bank en met lood in mijn benen liep ik achter Robbie, ons hondje, aan. Ik durfde de deurkruk niet omlaag te duwen maar ik raapte al mijn moed bij elkaar en echt, ik was de dapperste der dapperen en tegelijk ben ik nog nooit zo bang geweest als toen ik die deur open deed.

Het licht was uit. Ik hoorde niets in het donker. Geen ademhaling, geen beweging. Het was er doodstil. Robbie sloop terug naar de woonkamer, waar Nina Louise, ons andere hondje, op hem wachtte. Mijn hand vond de lichtknop, oh, geef mij kracht, geef mij kracht, en ik stapte naar binnen. Hij lag daar. Dekens van hem afgetrapt, in alleen een boxershort. Op zijn rug lag hij, hoofd ietwat gekanteld, benen gestrekt en armen gespreid, als Jezus aan het kruis. Zijn ogen waren gesloten. Een klein bruinig straaltje bloed kwam uit zijn mond en liep langs zijn rechter mondhoek naar beneden. Hij ademde niet meer.

De wereld zoals ik die kende knalde in miljoenen stukjes uit elkaar. De adrenaline droop zo ongeveer uit mijn poriën, ik begon te trillen en te klappertanden en voor heel even kon ik niet meer nadenken, maar daarna trad de automatische piloot in werking en ik belde 112. De volgende paar minuten was het alsof ik me in een glazen, afgesloten bubbel bevond, samen met het levenloze lichaam van mijn man, en de stem van een aardige dame, die me kalm uitlegde wat ik moest doen. Mond-op-mond beademing en hartmassage. Ik had het nog nooit gedaan. Maar eerst moest ik Moos van het bed slepen want hij moest op de vlakke vloer liggen. Hij was zwaar en ik liet per ongeluk zijn hoofd stoten tegen een nachtkastje, sorry, schat. Ik maakte me zorgen of het een dikke bult zou worden. Ik kan niet goed uitleggen hoe het is om je partner mond-op-mond beademing te moeten geven. De angst giert door je lichaam en je wilt het liefst schreeuwen om het uit je te krijgen, maar een ander deel van jezelf, de automatische piloot, weet zichzelf griezelig goed te beheersen, en aangezien hij in control is doe je wat er gedaan moet worden. Ik had geen idee wat ik deed maar ik deed het, ik volgde stap voor stap de aanwijzingen van de 112 dame op, tot de bel ging. De ambulances. De bubbel barstte en voor ik het wist had ik een huis vol medisch personeel en agenten. 'Kent u deze man?', werd me gevraagd, tot twee keer toe. Ik werd naar de woonkamer geloosd en in aanwezigheid van een paar agenten belde ik de meisjes.

Je kinderen moeten vertellen dat hun vader niet meer ademt gaat zó in tegen je behoefte om hen te beschermen, maar gelukkig lijken je emoties in zulke situaties wel onder verdoving te zijn gebracht. Ik was me ervan bewust dat ik in shock was en ik was er dankbaar voor. Vanaf dat moment zitten er hier en daar wat lege plekjes in mijn herinneringen. Ambulance personeel, agenten, brandweermannen, de straat vol met buren en wagens en lichten. Onwerkelijk. De meisjes kwamen thuis en ik had geen idee wat ik moest zeggen. Alles wat uit mijn mond kwam klonk onecht. Terwijl in de ene kamer geprobeerd werd (met succes) Moos' hart weer aan het kloppen te krijgen werd ik apart genomen. 'Gebruikte uw man coke?', vroeg iemand van de ambulance. Nee, dat deed hij niet. Hoezo? 'We begrijpen het niet. Hij had alleen een longontsteking toch?'. Het werd me later weer gevraagd, tijdens de rit naar het VU ziekenhuis. De sirene en de zwaailichten waren aan en de man achter het stuur van de ambulance reed zo hard dat ik me moest vasthouden. We reden door een rood stoplicht en ik was bang dat we een ongeluk zouden krijgen. 'Ik zit voor het eerst van mijn leven in een ziekenauto. En nee, mijn man heeft zijn hele leven geen enkele harddrug aangeraakt'. Moos lag in de ambulance die ons volgde. De kinderen waren intussen aan het zorgen voor een taxi, want er was geen plaats meer. Onderweg stopte zijn hart opnieuw maar ze wisten hem te reanimeren, en hij werd direct naar de intensive care gebracht.

Ik moest wachten, en tijdens dat wachten sloeg de paniek weer toe, de automatische piloot was blijkbaar aan een pauze toe, en ik ging bijna onderuit. Terwijl ik wachtte, op nieuws en op de komst van de kinderen, drinkend van thee met veel suiker tegen het dreigende flauw vallen, werd ik aangesproken door een oudere vrouw, die tegenover me zat in die wachtkamer. 'Het is de straf van God dat onze naasten hier nu liggen,' zei ze en ik wilde haar zure kop wel van d'r lichaam rukken, zoveel haat voelde ik ineens naar die wildvreemde vrouw. Een verpleegkundige nam me mee naar een andere ruimte en de vrouw kreeg een uitbrander. De meisjes kwamen, bleke gezichten en ogen vol angst, plus wat familieleden en vrienden, en we moesten allemaal poepen, de een na de ander. Het wc papier was ruw en grijs en deed pijn aan je kont. Toen ik bij Moos werd gebracht lag hij aan allerlei slangen en apparaten. Zijn hart klopte wel maar zo zacht en langzaam, als een boom in de herfst die weigert zijn laatste blaadjes los te laten. Hij kon niet zelfstandig adem halen. Het zag er somber uit. En ik, ik was er wel maar ik was er ook niet. Een andere Yvonne maakte het mee en ik beleefde het mee via haar.

Inmiddels was het 24 februari geworden. 'De kans dat uw man bijkomt is heel klein. Bovendien hebben zijn hersenen te lang zonder zuurstof gezeten. Mocht hij door een wonder toch bijkomen, dan zal hij zware hersenbeschadigingen hebben. U krijgt nooit meer de man terug die hij was'. Die laatste zin maakte de beslissing makkelijker te nemen. Hoewel Moos het meestal vermeed om over de dood te praten (te confronterend) had hij me wel laten beloven hem niet kunstmatig in leven te houden, mocht er ooit iets verschrikkelijks met hem gebeuren. Ook was hij altijd bang voor aftakeling, zowel lichamelijk als geestelijk, hij was trots op zijn lichaam, zijn kracht, en het idee dat hij die kracht zou verliezen stond hem helemaal niet aan. Samen namen we de beslissing om hem te laten sterven. Ik nam afscheid van hem. 'Het is goed. Je mag nu loslaten. Maak je geen zorgen, je dochters en ik zijn sterk en we hebben elkaar, wij redden het wel. Ga nu maar, het is goed'.  Maar terwijl ik die woorden sprak, wist ik eigenlijk al dat hij al weg was. Ik schijn daarna op de gang, daar in het ziekenhuis, in elkaar te zijn gezakt, maar dat kan ik me niet herinneren. Mijn meisjes vertelden me het later.

Zes weken later kwam de uitslag van de autopsie, waar ik toestemming voor had gegeven omdat niemand begreep hoe een gezonde man van 43 zo onverwachts dood kon gaan aan een simpele longontsteking. Moos bleek een zeer agressieve vorm van lymfklierkanker te hebben, in het laatste stadium. De kanker zat verspreid door zijn hele lichaam. Niemand die het wist, ook niet de huisarts en ook Moos zelf niet. Onzichtbaar had de kanker hem van binnen opgegeten en zijn lichaam had niet de kracht meer om te knokken tegen die longontsteking. Hij zou hooguit nog drie vreselijke, slopende maanden te leven hebben gehad, want er viel niets meer aan te doen. Dankzij de longontsteking is hem dat bespaard gebleven, en daar ben ik intens dankbaar voor. Het feit dat hij niet heeft geleden maakt het niet in staat zijn geweest afscheid van hem te nemen toen hij nog leefde, meer dan goed.

Dit was het verhaal wat ik aan je kwijt moest. Ik heb het je verteld zonder schroom, eerlijk en open, zoals ik het heb beleefd. Zijn dood heb ik al lang een plekje gegeven. Een nieuwe wereld moest ik betreden, een wereld zonder de man waar ik 25 jaar mee had geleefd, en dat heb ik gedaan. Maar de dingen er omheen, rond zijn overlijden, die verschrikkelijke avond en nacht, daar ben ik nog niet klaar mee. Vooral dat moment waarop ik die deur opendeed en die doodse stilte hoorde en voelde, en het volgende ogenblik, die foto, dat plaatje, dat schouwspel, en dat puur, zuiver, helder en verpletterend weten: mijn man is dood... Daar heb ik nog steeds last van. Maar waar ik voorheen niet verder durfde te denken dan voorbij mijn hand op de deurkruk, zo durf ik sinds kort de hele film terug te zien. De kamer waarin Moos is gestorven wordt nu gebruikt als logeerkamer (ik heb hem goed gereinigd) en de levenslust van zijn kleindochter, die haar opa nooit zal ontmoeten, heeft de doodsschimmen voorgoed uit die kamer verjaagd. Langzaam maar zeker raken de herinneringen aan de gebeurtenissen op 23 en 24 februari hun angstaanjagende karakter kwijt.

Ik snap dat het nu tijd voor je is om naar huis te gaan. Het was misschien niet de vrolijkste manier om 2013 mee te openen maar ik ben blij dat je er was en dat je naar me luisterde. Ik heb vandaag een nieuw begin gemaakt, zoals hoort op de eerste dag van het nieuwe jaar. Dankjewel. Hier is je jas, kleed je goed aan want het is koud en het is al laat. Luister, want ik wil je nog één ding zeggen voor je weggaat, en laat me je even vasthouden: vier het leven, schat, en geniet van al het moois om je heen. Gelukkig Nieuwjaar! Oh, en sorry voor de kattenharen...

22 opmerkingen:

  1. Geen woorden voor, alleen tranen, verdriet en soms herkenning.
    Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx


    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx terug

      Verwijderen
  2. Ik werd er stil van.

    Dikke knuffel van Marc.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Kees Smit1/1/13 19:53

    Ik vergeet nooit van mijn leven dat verschrikkelijke moment dat je me belde met het nieuws dat Moos was overleden. Ik zat te eten met mijn goede vriend Chris en we hadden het heel gezellig. Het is bijna niet te beschrijven wat er toen door me heen ging. In de allereerste plaats vond ik het natuurlijk het ergst voor jou en de meisjes. Maar ik zat zelf ook vol emotie, omdat wij recent pas weer contact hadden na elkaar bijna tien jaar uit het oog te zijn verloren door een stomme ruzie die voortkwam uit mijn eigen verwarring destijds. Maar dit gaat niet zozeer over mij. Toch is het een feit, en ik kan er niets meer aan veranderen, dat ik Moos nooit meer gezien heb sinds die ruzie lang geleden. We zouden een afspraak maken met zijn drieën om er over te praten, maar dat is er door omstandigheden helaas niet meer van gekomen. Daarom kon ik ook geen afscheid van Moos nemen. Ik was uiteraard wel op zijn crematie, maar daarna lukte het ons niet op de draad weer op te pikken. We deden wel een poging, maar die strandde. Ik weet nog steeds niet precies waarom, maar dat doet er niet zoveel meer toe. We hebben elkaar hervonden, en hoe ! Maar ik moet het niet over mezelf hebben. Dit gaat over jou en Moos. Jarenlang heb ik het voorrecht gehad er getuige van te zijn hoe jullie met elkaar omgingen. Met wederzijds respect, elkaar de ruimte latend en toch zielsveel van elkaar houdend. Ik weet het wel, jullie relatie was echt niet zo geweldig als veel mensen dachten, en er zijn door de jaren heen zeker ups and downs geweest. Maar toch was jullie relatie voor mij altijd een voorbeeld van hoe ik het ook zo willen, uiteraard met mijn eigen accenten en inkleuringen. De liefde tussen jou en Moos was een Grote Liefde. En ook de manier waarop jullie de meisjes hebben opgevoed, liefdevol, vrij maar streng als het nodig was, was voor mij heel mooi om te ervaren. Ze hebben zich, ieder op hun eigen wijze, heel mooi ontwikkeld en ik heb er alle vertrouwen in dat het ze, met hun eigen ups and downs, vreugde en verdriet, goed zal blijven gaan. Dat hebben jullie toch maar mooi bereikt samen, die twee mensen waarover, door zogenaamde vrienden, zo dikwijls werd gezegd dat ze beter geen kinderen hadden kunnen nemen. "Ze zijn zo arm als een kerkrat, van die kinderen komt niks terecht", "ze is zelf nog een kind, moet die een kind opvoeden". "ze wonen in een krot, lekker voor zo'n baby". En zo kan ik nog wel even doorgaan, wat ik niet zal doen. Moos leeft nog steeds in mijn herinnering als een lieve vriend. Hij heeft wel eens tegen mij gezegd dat hij eigenlijk vond dat hij geen echte vrienden had, behalve ik dan. Dat was een heel groot compliment. En hij heeft me ooit geholpen op een unieke manier zoals niemand ooit meer zal doen. "Als mij ooit iets overkomt, zul je dan goed voor Yvonne zorgen", vroeg hij me ooit. Yvonne wist dat niet. Natuurlijk beloofde ik hem dat. Jarenlang kon ik die belofte niet waarmaken, en dat deed erg veel pijn maar nu gelukkig wel. En zo komt het dat ik regelmatig naar die buttons van de B-52's kijk die ik na het overlijden van Moos heb gekocht als herinnering aan hem. En dat ik nu, met tranen in mijn ogen, zit te luisteren naar Strobe Light, een vrolijk, licht absurd liedje dat voor mij, om redenen die eveneens met grote liefde van doen hebben, ook voor mij een bijzondere betekenis heeft gekregen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Jij was één van de weinigen die wel in ons geloofde en die ook bleef komen nadat Sarah was geboren. Die dingen tellen. En jij hebt heel wat streepjes bij me voor. Dank je wel!

      Verwijderen
    2. Ik hield van je mop, vanaf het eerste moment dat ik je zag. Je dacht dat ik verliefd op je was, weet je nog, in 1984, die beroemde brief ? En misschien was ik dat ook wel, maar op een hele speciale manier. Inspiratie en warmte, vooral veel warmte. Daarom neem ik je dit jaar weer mee naar warme landen. Om je te laten ontluiken en te laten bloeien. Omdat ik zoveel van je houd, omdat je mijn zusje bent hoewel wij niet van hetzelfde bloed zijn. Maar zo voelt het wel. Voor altijd de jouwe.

      Verwijderen
  4. Ik had je na Moos zijn dood aan de telefoon en je zei; Oh wat goed dat je belt; Moos is dood. Later was ik bij de opening van je winkel. Je was broodmager, bijna doorzichtig, maar je gedroeg je opgewekt. Je maakte nog een dansje voor de deur, met de opmerking dat de meiden vooral moesten kijken want dit zou je niet nóg een keer doen. En daarna verdween je. Ik ging langs de winkel, maar die was weg. Ik belde, ik mailde, ik ging langs je huis. En niet een paar keer! Ik ben dat wel een jaar blijven doen, maar je was gewoon verdwenen. Ik begreep het niet en maakte me zó zorgen om je! Tot die dierendag in 2006 op facebook!! Ik ben heel blij dat je dit verteld. Opnieuw en opnieuw en opnieuw...

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik weet het, ik weet het, lieverd, en het spijt me, maar ik was inderdaad verdwenen. Ik ben mezelf helemaal kwijtgeweest... xxxxxx

      Verwijderen
  5. Je belde me, out of the blue; we waren toen, zoals vaker, in een contact-arme periode. "Moos is dood"...........
    Sprakeloze verbijstering, en die voel ik eigeijk nog.
    Ook ik had niet veel echte vrienden, maar Moos en Vief, als stel, maar ook individueel, voelden als familie, zo dichtbij. Zoals Kees hier oven ook al schreef, hun relatie was mijn voorbeeld, de manier waarop zij invulling gaven(/geeft) aan het ouderschap is nog steeds van invloed op mijn eigen vaderschap.
    Hoewel hij er zelf over geschamperd zou hebben, was Moos mijn held, mijn voorbeeld.
    Telijker tijd was ik ook jaloers op hem was, niet afgunstig, maar jaloers, een soort melangolische verdrietigheid. Ik realiseerde dat hij iets had, ergens deel van uit maakte, waarvan ik niet eens wist dat het bestond, zo mooi!
    "Moos is dood!"
    Weet je Vief, ergens kan ik het nog steeds niet geloven.

    Dank je voor het delen van je, overgens prachtig verwoordde, vreselijke herinnering aan de dag dat het leven ophield.
    Wat dat ouderschap betreft, daarin ben je, ook in je eentje, nog steeds een bron van inspiratie.

    Ik hou van jou (en van je kinderen alsof het de mijne zijn)

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Oooh, dankjewel, lieve goede vriend, en ik hou van jou!

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Ik had het een paar dagen geleden nog over Moos met Joey en zij kon zich ook precies nog herinneren hoe ik het haar vertelde. Ik mis gewoon mijn vader en vergeet soms wat een indruk hij op andere heeft gehad en nog steeds heeft.
    Er zijn van die momenten zoals 11 september of de tsunami waar iedereen nog weet waar ze waren en hoe ze het hoorde. En voor een kleine groep is Moos z'n dood ook zo'n moment.
    Ik weet sommige dingen van die dag nog precies en sommige dingen zijn vaag of helemaal verdwenen, net als het jaar dat volgde.
    Maar het vergeten van een jaar dat moeilijk was vind ik niet zo erg, ik ben alleen zo bang om hem te vergeten.

    Gelukkig zijn er nog genoeg mensen zoals mijn moeder, zussen en Marin en Kees die genoeg herinneringen hebben om met mij te delen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik hou van je, lieve schatje van me, en je vader zal nooit vergeten worden! xx Mam

      Verwijderen
  8. lieve yvonne,
    ik vind het zo knap dat je je verhaal hebt kunnen vertellen zoals jij wilt, en hoe sterk jij en je meiden in het leven staan..
    elke keer als ik bij jullie thuis kom heb ik ook echt het gevoel dat ik thuis kom.. en dat ik een beetje bij de familie hoor en dat vind ik echt geweldig.

    helaas heb ik moos nooit gekend maar ik ken hem alleen van gezicht, toch heb ik het idee dat ik hem al jaren ken en dat komt puur doordat jij en de meiden hem levend houden in jullie hart.. het lijkt dan alsof hij dan even boodschappen aan het doen is ofzo... heel gek..

    het is ook niet erg als je een keer niet aan hem hebt gedacht, want geloof het of niet als diegene wel nog had geleefd denk je ook niet elke dag aan diegene... ik merk het aan mezelf, een vriendin van mij is 6 jaar geleden overleden en ik betrap me er soms op dat ik dan al weken niet aan dr heb gedacht... en dan opeens sta ik voor de spiegel en dan hoor ik haar in mn oor schreeuwen MEGAN!!! WAT ZIE JE ER LEUK UIT!!! en dan besef ik me weer oja ze leeft niet meer, maar zelf na haar dood neemt ze de moeite om te zeggen dat ik er leuk uit zie ;)

    dus vergeten zal je iemand nooit want diegene laat op zn eigen manier wel zien dat ze nog bij je zijn!!

    dus lieve yvonne, geniet van je leven!! en ik ben trots op je! en ik ben blij dat ik jou en je familie heb leren kennen!! XXX Meg

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Moppie, dankjewel voor je mooie reactie. Ben ook heel blij dat ik jou heb leren kennen, ik beschouw jou als één van mijn 'kleine' nichtjes :-) xxx

      Verwijderen
  9. Heftig, en weer goed geschreven, zo als ik van jou gewend ben.
    Absoluut niet vergelijkbaar, maar stukken zijn zo herkenbaar van toen mijn dochter overleed, zij was kern gezond dus totaal onverwacht.
    ben blij je te hebben leren kennen, ook al is dat nu nog alleen virtueel .

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dankjewel, Aris. Ik kan me van mijn kant absoluut niet voorstellen wat jij hebt meegemaakt destijds, toen dat lieve, kleine meisje van je onverwachts stierf. Ben ook blij dat we elkaar hebben leren kennen! x

      Beantwoorden

      Verwijderen
  10. Danny Kok6/1/13 20:02

    Hi lieve nicht van me,

    Tijdens het lezen enige traantjes gelaten, wat mooi verwoord Yvonne!

    liefs,
    Danny (je neefje(

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hoi lieve neef, dankjewel voor je reactie. Ben blij dat we weer contact hebben! xx

      Verwijderen
  11. Ben er stil van, alsof er een stuk van mijn eigen afgelopen 2 jaar voorbij ging.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ooh, Rien... Daar word ik dus een beetje stil van...

      Verwijderen
  12. Je hoef er niet stil van te worden, volgende maand is het 2 jaar geleden dat mijn vrouw plotseling is overleden, en ik kan er nu tegen, kan er mee omgaan en dat kon ik een jaar geleden niet zeggen. Maar een ding is zeker, je moet er keihard voor werken en, ik heb het alleen gedaan.

    groet

    BeantwoordenVerwijderen