
Vanwege de autopsie duurde het een paar dagen voor Moos' lichaam thuis werd gebracht en opgebaard kon worden. We legden hem op een gehuurde koeltafel in wat destijds de computerkamer was, waar hij altijd zat te gamen. Het witte mortuariumkleed heb ik bij hem uitgetrokken. Ik heb hem gewassen, zijn steeds harder en stijver wordende lichaam, met die grote incisies van de autopsie (weet je hoe raar het is om de 1e letter van je voornaam terug te zien in een ritssluiting op het lichaam van je dode man?), zijn magere, strakke doodgezicht, zijn koude handen en voeten. Het was mijn 1e keer dat ik een lijk aanraakte en ik zeg je eerlijk dat ik ook giechelend een beetje heb zitten porren en duwen, uit nieuwsgierigheid, maar ook vanuit een vreemd soort fascinatie. Een dood lichaam is een lege verpakking. Het lichaam wat ik aanraakte, reinigde en zijn favoriete kleding aantrok had 43 jaar gediend als de verpakking van mijn man maar was nu helemaal leeg. Er zat niemand meer in. Dat was een vreemde gewaarwording, vooral omdat Moos zo'n aanwezig persoon was. De stilte van een dode is de ultieme stilte. Een stillere stilte bestaat niet. Hij lag 5 dagen bij ons en hoe meer dagen er verstreken hoe meer 'dood' zijn lichaam er uit begon te zien, tot mijn dochters en ik tot onze schaamte (en schuldgevoel) toe gaven aan elkaar dat we stiekem vonden dat hij een beetje op een mummie begon te lijken. Over een dode hoor je niet zo te praten, wat ik eigenlijk jammer vind want de uiterlijke veranderingen van een lijk die voor je ogen plaatsvinden kunnen je flink raken en het is goed om je gevoelens daarover te kunnen delen met iemand die dat begrijpt. De laatste paar dagen voor de crematie, toen hij een dag of 5 dood was, kregen we tactvol het advies om hem niet meer met blote handen aan te raken en hem niet te kussen, waarop het tactloos in mijn hoofd klonk: "Ach, ja, natuurlijk, hij begint te rotten". Rond die tijd begonnen we bezoek dat nog een laatste keer afscheid kwam nemen, te waarschuwen en voor te bereiden. "Het is niet de Moos die je hebt gekend". Tegen de crematie zag ik op maar ik moet toegeven dat ik ook iets van opluchting voelde toen de dag was aangebroken dat zijn lichaam werd opgehaald. Het was tijd.
Thuisopbaring confronteert je elke dag en rechtstreeks met de overledene. Dat is zwaar. Maar ik bleek het nodig te hebben. Ik moest alle hoop loslaten. Grof gezegd: mijn man was dood en daar lag het bewijs. Dood. Hartstikke, absoluut, tastbaar, op een verschrikkelijke manier écht dood. De Zeis had gezwaaid en of ik het nu wel of niet begreep deed er niet toe. De vragen die ik had moesten wachten en de antwoorden die ik hopelijk zou krijgen zouden niets veranderen aan de realiteit die niet langer viel te ontkennen. Er was geen vreselijke vergissing gemaakt. In die 5 dagen werd de werkelijkheid werkelijk. In die doodse stilte van zijn dode lichaam had een boodschap gezeten. Geen blijde boodschap, geen goed nieuws, maar een meedogenloos rauw-op-m'n-dak bericht waar ik niet aan kon ontsnappen, hoe hard ik ook mijn best deed om het te ontkennen, want het bewijs lag in de computerkamer. Ik was er inderdaad zelf bij.
(p.s. Inmiddels blijkt uit onderzoek dat thuisopbaring het rouwproces bevordert en daarom steeds meer aangeraden wordt.)
Wat mooi geschreven. En wat een trieste machteloosheid. En wat intelligent en inzichtelijk gezien. Heb je gezien hoe al zijn gezichtslijnen vervaagden en verdwenen? Dat gebeurt snel, je ziet de persoon verdwijnen en een omhulsel ontstaan. Onbegrijpelijk en niet te bevatten. Ik hou van je!
BeantwoordenVerwijderenHet is idd niet te bevatten. Ik vond het een eye-opener! Hou ook van jou, mop!
BeantwoordenVerwijderen