
Drie jaar lang. Eerst op woensdag, daarna op donderdag. Week in, week uit. En ik vond het verschrikkelijk. Ik raakte er maar niet aan gewend. Af en toe vroeg ik me af of ik niet gewoon de arrogante tuthola liep uit te hangen maar dat was niet de reden waarom ik er zoveel moeite mee had. Het stond me echt tégen. Ik hoorde daar écht niet. En dat kon ik niet van me afzetten. Het was niet alleen een idee, een gedachte. Ik voelde het, van binnen in m'n lijf, een grote weerzin, een akeligheid waar ik maar niet vanaf kwam. Ik weet van mezelf dat ik trots ben. Soms een tikkeltje te trots misschien maar dat vind ik moeilijk om zelf in te schatten en ik zal het waarschijnlijk ontkennen als je me te trots zou noemen. Maar het ging dieper dan een gekrenkte trots. Het was meer. Ik deed wat ik moest doen. Maar elke keer huilde ik na afloop, thuis, terwijl ik me afvroeg waar ik in godesnaam mee bezig was.
Er liep van alles rond. Eén grote kleurrijke samenkomst van verschillende culturen, religies, achtergronden, huidskleuren, leeftijden, noem maar op. Toch was ik er een vreemde eend in de bijt. Er was afstand tussen mij en de anderen, zo'n afstand die zich uit in korte, ongemakkelijke gesprekjes die nergens naar toe gaan, vragen die niet gesteld worden en bijna zichtbaar in de lucht blijven hangen, nerveuze grapjes en onderzoekende blikken. Dat gaf aan de ene kant hetzelfde ongemakkelijke gevoel wat ik had op de middelbare school maar aan de andere kant vond ik het prima zo. Ik kwam er niet om vrienden te maken dus ik bleef nooit hangen. Koffie, een koekje en kletsen achteraf, daar deed ik niet aan. Ik kwam, ik deed mijn ding en ik ging weg. Er was geen aansluiting, ik bleef op mezelf en ik vond dat wel best zo. Er ontstonden vaste clubjes maar ik hoorde bij het clubje loslopend anders en ik ben me blijven verbazen over de lol die die mensen met elkaar hadden, alsof ze op schoolreisje waren, luide, drukke pret, met veel grappen, slap geouwehoer en geroddel. Zelfs het klagen gebeurde met plezier, serieus, en er werd wat af geklaagd. Dat speelde ook mee. Ik had geen geduld met de klagers. Het kon me geen reet schelen dat Gerda's goudvis was gestorven en bovendien leek het me alsof Bluppie elke week opnieuw dood in zijn kom werd gevonden want Gerda deed graag aan herhalen. En ik had niks met Karel die iedere week met een luidkeels verkondigde update over de toestand van de schroeven in zijn kapotte knie kwam aanzetten of met Sofietje's neverending struggles met haar dominante schoonmoeder. Ik had er geen geduld voor.
Eerst moet je worden aangemeld. Dit kun je niet zelf doen maar moet gebeuren door bijvoorbeeld iemand van maatschappelijk werk. Dan volgt een intake-gesprek en een screening want pas wanneer je voldoet aan alle voorwaarden mag je jezelf cliënt van de voedselbank noemen. Welke criteria dat zijn kun je vinden op http://www.voedselbankennederland.nl/ Hoe groot het pakket is wat je wekelijks krijgt is niet constant en hangt af van de grootte van je huishouden maar ook van de bedrijven en particulieren die zo vriendelijk zijn producten te doneren. Ook de samenstelling van het voedselpakket varieert van week tot week. Ik ging naar het uitgiftepunt Amsterdam Zuid, wat eerst in de Vredeskerk zat maar op verzoek van de kerkgemeente die blijkbaar ontzettend veel last had van die arme sloebers die 1x in de week bij de ingang van de kerk hun pakketjes kwamen halen verhuisde het uitgiftepunt en moest ik daarna in de Lutmastraat zijn, op een treurige binnenplaats, waar de pakketten in een koude, onverwarmde, tochtige en lekkende schuur op de cliënten lagen te wachten. Ik had zoveel respect voor de vrijwilligers die daar midden in de winter in de vrieskou met blauwe vingers en bevroren voeten hun werk deden en toch vriendelijk, respectvol en geduldig wisten te blijven. Niets dan lof voor de mensen van de voedselbank heb ik. Waar ik nauwelijks contact had met mijn mede cliënten, raakte ik regelmatig in gesprek met de vrijwilligers, met name met het opperhoofd van het uitgiftepunt, een kleine, gezette, wat oudere man met de inzet en vasthoudendheid van een pitbull on a mission. Het was een goede kerel, die me vertelde over de frustraties, de woede en de onmacht die hij voelde en over zijn strijd tegen de steeds erger wordende armoede in Nederland. Kwam ik niet opdagen en was ik vergeten af te bellen, dan belde hij me. "Yvonne, we hebben je gemist vandaag. Is alles in orde? Ik controleer je niet, ik maak me alleen een beetje zorgen want het is niets voor jou om zomaar weg te blijven", als een papa, waardoor ik tranen in m'n ogen kreeg.
Er bestaan een heleboel vooroordelen over cliënten van de voedselbank. Die vooroordelen had ik ook. Wist ik veel. Maar dan ineens gaat je man dood en blijf je achter met grote schulden die alleen maar groter en groter worden omdat je niet alleen je man kwijt bent maar ook 2/3 van je inkomen. Ik raakte in een neerwaartse spiraal, ik werd opgezogen door het zwarte gat van schulden en armoede, zoals iedereen kan overkomen, ook jou en jou en jou. Denk niet dat je veilig bent voor het onverwachte. Maak niet de vergissing door te denken dat elke dikke bult vanzelfsprekend altijd eigen schuld is. Niemand kiest ervoor om zo arm te zijn dat je geen geld hebt om eten te kopen. En niet iedereen die cliënt is van de voedselbank heeft weinig scholing. Ook hoger opgeleiden kunnen terecht komen bij de voedselbank. Ik botste er tegen een vrouw aan die ik ooit had gekend als operazangeres en professioneel docente zang en ik ruilde met een voormalig ingenieur mijn witlof voor een extra brood. Had je niet gedacht, hè? Natuurlijk lopen er ook asociale tokkies, Amsterdams white trash, ongeschoolde bijstandmoeders van Arabische afkomst, berooide uit Afrika gevluchte gezinnen en reintegrerend ex-gedetineerd manvolk rond, precies zoals veel mensen verwachten aan te treffen bij de voedselbank. Maar gedwongen moeten leven van een budget zo klein dat het niet eens meer een budget genoemd kan worden, dat lot kan iedereen treffen. Kijk maar naar mij.
Vernederend. Zo heb ik het ervaren. Ondanks het respectvolle gedrag van de vrijwilligers. Ondanks dat ik de noodzaak in zag van die wekelijkse bezoekjes. En ondanks het feit dat er elke week zo'n 1100 voedselpakketten verstrekt worden in Amsterdam. Ik vond het vernederend en heb het heel lang verborgen gehouden voor mijn omgeving omdat ik me schaamde. Dat ging niet over, dat werd niet minder, dat bleef zo, vanaf de allereerste keer dat ik de producten uit de voor mij bestemde krat haalde en in mijn eigen tassen stopte. Liefdadigheid en ik kunnen het niet goed vinden met elkaar. Ik vond het vreselijk om mijn handje op te moeten houden voor eten. Bovendien zat daar de hele tijd dat stemmetje in mijn hoofd: "Hoe is dit mogelijk? Hoe kan het dat in een land als Nederland iedere week opnieuw zoveel mensen netjes in de rij wachten op gratis voedsel, omdat ze anders honger hebben?", en ik heb tot op heden geen bevredigend antwoord op die vraag gekregen. Het gaat ietsje beter nu met me, financieel, dankzij de steun van een paar hele lieve mensen om me heen (want de overheid laat het afweten en doet er niets aan om de situatie te verbeteren voor mensen met een zeer laag inkomen) en honger heb ik niet meer gehad. Maar nog steeds wanneer ik langs het uitgiftepunt in de Lutmastraat loop voel ik het in me buik. Ik zal die 3 jaar nooit vergeten.
Ja inderdaad Yvonne dat kan ons allemaal overkomen. Ik ben mij daar terdege bewust van en ik kan me enorm goed voorstellen dat het heel moeilijk is om die stap te zetten. Blij dat je geholpen wordt door vrienden om je heen ! Thats what friends are for. Wens je betere tijden en je bent welkom om eens lekker bij me te komen eten. Dan drinken we er een lekkere borrel op. Liefs
BeantwoordenVerwijderenbtw. Ik heb enorme bewondering voor je openheid en je blogkwaliteit. Dat bloggen ben ik ook ooit aan begonnen maar heb alles gedelete behalve een paar yoga oefeningetjes die ik voor school moest uitwerken. Dat wilde ik ooknog even met je delen maar ik zie nergens een optie om mijn eigen reactie te bewerken dus dan maar een nieuwe reactie plaatsen. xxx
BeantwoordenVerwijderenKnap geschreven en stof tot nadenken. Fijn dat het inmiddels iets beter gaat.
BeantwoordenVerwijderen