dinsdag 8 januari 2013

In het mandje

Er is iets wat niet veel mensen van mij weten. Ik schaam me er een beetje voor. Drie jaar lang vertrok ik bijna iedere zaterdag in hoge kniekousen, een kort zwart plooirokje en een strak groen shirtje van huis in een poging te scoren, wat me in die drie jaren maar één keer lukte. Ik was ontzettend slecht. Vandaar die schaamte. Een echt geheim is het niet maar ik hang het ook niet aan de grote klok: ik heb op korfbal gezeten. Lang geleden. En op een mooie, zonnige zaterdagmiddag slaagde ik er eindelijk in de bal in die klere korf te gooien. Dat het de eerste (en de laatste) keer was dat mijn vader langs de lijn stond te kijken, had daar niets mee te maken. Ik wist niet dat hij daar was. Het zou uiteindelijk wel de reden zijn waarom ik met korfballen stopte. Ik was een jaar of 13. De zon scheen, het was bloedheet, we speelden op een buitenveld en ik liep te zweten als een paard. Mijn gezicht was knalrood en mijn lange blonde haren kleefden in mijn nek door het zweet.

Voor alle duidelijkheid: ik vond korfbal stom. Helemaal sinds het vertrek van Orestes, mijn prachtige Griekse god. Nou ja, Griekse godje eigenlijk, want hij was van mijn leeftijd. Er was niet één pubermeisje op de korfbalclub die niet gecharmeerd was van Orestes. Prachtige groene ogen met wimpers waar de gemiddelde vrouw 6 lagen mascara voor nodig heeft in een krachtig maar mooi, gebeeldhouwd gezicht, op die leeftijd al. Olijfkleurige huid en dik, golvend lichtbruin haar. Ik was hevig verliefd. En hevig verlegen. Waar de andere korfbalmeisjes met hem flirtten en om zijn aandacht vochten (op zo'n valse jonge pubermeiden manier waar ik niks van begreep), rende ik hard weg in een andere richting zodra hij alleen al naar me keek. En dat bedoel ik dus letterlijk, he? Ik smeerde 'm gewoon, totaal in de war door al die rare gevoelens die ik had. Ik was niet echt vroegrijp, niet met sex in ieder geval, ik vond dat hele gedoe maar ingewikkeld en wilde er niet eens aan denken om met een jongen (of een meisje) te zoenen. Ik ging het gewoon uit de weg. Desnoods door hard weg te rennen. (Gelukkig is dat later helemaal goed gekomen.) Maar vol overgave verliefd zijn, daar was ik toen wél al hartstikke goed in. Orestes zelf liet al die aandacht van de meisjes maar 'n beetje over zich heen komen. Mij leek hij helemaal niet te zien. Tot ik op een dag weer eens weg vluchtte en hij me achterna liep, op z'n dooie gemak. Ik belande in de speeltuin van de korfbalclub, bij de schommels, die stuk voor stuk ingepikt waren door mede puberende korfballers. Behalve één schommel. En net toen ik met mijn achterlijk verliefde hoofd en behoorlijk in paniek op die schommel wilde gaan zitten (je moet toch wat om jezelf een houding te geven), bleek de oorzaak van mijn bonkend hartje mij voor te zijn geweest. 'Dan kom je toch bij me op schoot zitten?', vroeg hij, en hij pakte mijn hand en voor ik het wist zat ik op schoot bij mijn sprookjesprins. Die dat heel prettig vond, getuige de vrolijke bult die ik ineens onder mij bespeurde. Nu was het zijn beurt om te blozen en ik wist niet hoe gauw ik moest maken dat ik weg kwam. Voortaan zeiden we elkaar gedag en op de een of andere manier voelde ik me niet meer zo verlegen. Daar bleef het bij. Vlak daarna verhuisde Orestes met zijn familie naar Frankrijk.

Anyway, die bewuste zaterdagmiddag (zomer 1975) wist ik niet dat mijn vader zou komen kijken. Hij had wel vaker aangekondigd te komen maar hij kwam nooit. Mijn moeder trouwens ook niet. De club waar ik voor speelde deed mee aan een of ander toernooi, ergens in Oost, achter het Sportfondse Bad, vlak bij ons ouderlijk huis. Er was publiek, veel ouders, broertjes, zusjes. Het was me tot dusver nog nooit gelukt om een doelpunt te scoren. Ik was een aanvaller van lik-me-vestje, ik kon er geen hol van. Verdedigen, dat ging nog wel, hoewel ik altijd moeite had met de wat breder uitgevallen meisjes en jongens die ik moest proberen te verhinderen te scoren. Ik was niet agressief genoeg. (Ook dat is later goed gekomen). Bovendien ben ik geen teamspeler, niet wat sporten betreft. Ik raak ervan in de war. Te veel informatie, te veel om rekening mee te moeten houden, te veel prikkels. Chaos in mijn hoofd. Alleen dat realiseerde ik me toen nog niet. Dus ik liep eigenlijk altijd maar een beetje dwaas rond te hollen op het veld, met mijn armen in de lucht, in de hoop een tegenstander te blokkeren, want verder kwam ik toch niet. Tot die ene wedstrijd. We stonden met 1-0 voor en plotseling was het 2-0. En ik bleek degene te zijn die had gescoord. Ik was verbijsterd. Ik kan me ook absoluut niet herinneren hoe ik het voor elkaar heb gekregen om die bal in 't mandje te krijgen. Maar ik weet nog als de dag van vandaag dat ik me omdraaide en mijn vader zag staan. De enige reden waarom ik op korfbal was gegaan was omdat ik vurig hoopte dat mijn ouders dan eindelijk eens trots op me zouden zijn. Ik hunkerde zo naar een complimentje. Waarom korfbal? Geen idee. Ik werd gevraagd, ga je mee korfballen, en ik zei ja. En mijn vader zag mij een doelpunt maken. Mijn enige doelpunt in mijn korfbal carrière. Er kwam geen enkele reactie bij hem los. Hij stond daar maar, hij zei niets, hij zwaaide niet naar me, hij glimlachte niet eens en hij had net zo goed een vreemde kunnen zijn. En ik deed net of het me niets deed en ging verder met dwaas rond rennen. Een paar minuten later was hij verdwenen.

Torn ik thuis kwam zaten mijn ouders in de woonkamer. Ik was nerveus. Zou er iets veranderd zijn? Ik was een kind van 13 en ik begreep niet waarom het er bij ons zo anders aan toe ging dan bij andere kinderen. Er werd mij voortdurend duidelijk gemaakt dat ik als dochter te kort schoot, dat ik een teleurstelling voor mijn ouders was. En vraag me niet waarom want zelfs mijn therapeute zoveel jaar later kon dat niet verklaren maar ik wist dat mijn ouders ongelijk hadden. Ik was geen teleurstelling en ik schoot niet te kort. Het enige wat ik wilde was het ze bewijzen. Maar dan wel op mijn manier en niet op de manier die zij voor ogen hadden en desnoods door middel van fuckin' korfbal. Ik wilde erkenning. Zou ik die nu eindelijk krijgen, dankzij mijn wonderbaarlijke gelukstreffer? Ik liep de kamer in, nog steeds gekleed in het zwart met groen, want ik was direct na afloop van het toernooi naar huis gegaan, zonder me om te kleden. Mijn moeder zat te breien, zoals altijd. 'En, zijn jullie kampioen geworden?', vroeg ze. Nee, dat waren we niet. 'Je vader heeft je gezien', zei ze, zichzelf begeleidend op de breinaalden, en ik zette me schrap. Zou er iets veranderd zijn? Vanachter de krant klonk zijn stem. 'Ze kan het best wel'.  Dat was het. Verder niets. Geen woord over mijn doelpunt. 'De tafel moet worden gedekt. We gaan eten'.  Zucht. Oké dan... Ik liep de kamer uit. Was ik teleurgesteld? Ja, natuurlijk. Maar ik was vooral pissig om heel eerlijk te zijn. Er was niets veranderd en ik was pissig op mezelf omdat ik verdomme eindelijk eens had gescoord en omdat mijn vader daar bij was geweest. Ik was pissig omdat ik hem per ongeluk iets had gegeven wat hij niet had verdiend en wat niet gewaardeerd werd, en omdat ik bang was dat mijn ouders zouden denken dat ik het voor mijn vader had gedaan. Ik ben meteen met dat klote korfballen gestopt. (Om daarna te gaan leren trommelen bij een fanfare, maar dat is een ander verhaal.)

Met bewijzen dat ik wel een goede dochter ben en hopen op erkenning ben ik (gelukkig) na verloop van jaren ook gestopt. Orestes moet nu ergens beginnen 50 zijn. Als ik hem nu zou ontmoeten, zou hij dan nog steeds mijn hartje sneller doen bonken? Zou hij me nog steeds aan het blozen krijgen? Die volle lippen... En rennen doe ik sowieso niet meer... Zou hij eigenlijk nog op die schommel passen?


4 opmerkingen:

  1. Mooi verhaal! Ook verdrietig! Maar over een sterke meid met innerlijke wijsheid. Ook weer zo herkenbaar; dat verlangen naar complimentjes, waardering en erkenning. Ik heb een poosje op handbal gezeten en ik heb ook één keer gescoord ; in eigen doel! Oh, mijn schaamte was zo groot! Helemaal omdat ik niet door had dat het in eigen doel was en ik (als enige) stond te juichen...
    En mijn 1e liefde was Ronnie. Ronnie had dezelfde kleur ogen en dezelfde wimpers en huid als jouw Orestes, maar zwart haar. Van hem kreeg ik mijn 1e kus, op de boot naar Curaçao. :-)
    Ik ben benieuwd naar je verhaal over de fanfare...

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik heb zitten denken, Lies, ik heb natuurlijk zelf genoeg te vertellen, maar misschien is het een idee om ook de verhalen van anderen om mijn blog te zetten? Zij vertellen en ik schrijf het op, op mijn manier. Uietindelijk zijn de echte, ware verhalen van mensen het mooist... En misschien kan ik op die manier anderen een beetje helpen of steunen? xx

      Verwijderen
  2. Mooi hoor ! En heel anders weer, die variatie vind ik heel goed !
    En je zet de lezer aan het begin mooi op het verkeerde been met het begrip scoren, dat je zeker niet met korfbal of een andere sport associeert. Wist je trouwens dat Orestes in de Griekse mythologie de broer was van Elektra ? En dat hij door wraakgodinnen werd achtervolgd omdat hij bloedverwanten had gedood ? Zie de wikipedia-pagina voor interessante details.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Da's waar ook, dat was ik vergeten... Ik kan me trouwens niet herinneren of hij een moedercomplex had ;-)

      Verwijderen