Dealers zijn klootzakken. Ze kennen geen respect voor hun klanten. Nou ja, de meeste in ieder geval. Ik weet van het hele vraag en aanbod principe, de dealer en de gebruiker zijn de dansers in een pas de deux die pas stopt als één van de twee besluit dat het genoeg is geweest (of sterft, in het geval van de gebruiker). Drugs bestaan en zullen niet verdwijnen. En zolang er gebruikers zijn en drugs niet legaal kunnen worden verkregen zullen er dealers zijn. Helaas voor de gebruiker is het bijna altijd de dealer die de dans leidt. De vraag is namelijk groter dan het aanbod en dat geeft de dealer macht.
Stel je voor. Je hebt een onbedwingbare trek in een lekker stukje chocoladetaart (dat is iets wat ik me tenminste altijd kan voorstellen) en je bent bereid om er goed voor te betalen maar dan wil je natuurlijk wel waar voor je geld. Logisch toch? Het probleem alleen is dat chocoladetaart schaars is. Dat is iets moeilijker om je voor te stellen maar probeer het toch maar. Gelukkig heb je in je telefoon het nummer staan van een banketbakker in de buurt dus je belt. Het eerste wat hij je vraagt is of je geld hebt. De pas de deux is begonnen. De banketbakker moet ook leven. Zegt hij. Plus zijn zoon wil een nieuwe Playstation. Je houdt je in terwijl je denkt aan al het geld wat je in de zakken van die man hebt laten verdwijnen. Je hebt wel geprobeerd te stoppen met het eten van chocoladetaart maar toch ben je steeds opnieuw weer bezweken. Hoeveel Playstations zouden het inmiddels zijn? Honderd, of meer? 'Ik heb geld', zeg je en alsof hij kan voelen dat je zodra je die woorden uit spreekt een grondige hekel aan jezelf, je behoefte aan die donkerbruine, zoete verleiding en aan elke freakin' banketbakker in de wijde omtrek kreeg verandert hij van toon. Hij begint je te vertellen over een stukje taart wat blijkbaar zo lekker is dat je smaakpapillen een staande ovatie zullen geven. 'Pure chocola. Echte room. Dynamite. Je weet niet wat je proeft. The real thing. Gegarandeerd'. Natuurlijk ga je overstag. Je spreekt een tijd en plek af want deze banketbakker doet niet aan huisbezoekjes en het enige waar je nog aan kunt denken is dat verrukkelijke moment straks waarop je je eerste hap van dat stukje hemelse zonde kunt nemen.
Winston was een gebruiker, een verslaafde, maar hij was geen junkie. Zich bewust van de risico's voor zijn gezondheid probeerde hij goed voor zichzelf te blijven zorgen. Zijn gewicht hield hij goed in de gaten. Coke in welke vorm dan ook is het ultieme dieetproduct. Je eetlust verdwijnt als sneeuw voor de zon plus je poept je ook nog eens helemaal leeg. Als je niet oplet vliegen de kilo's er vanaf. Het enige wat hij kon eten wanneer hij bezig was, zoals hij het noemde, was een beetje fruit. Meloen, appel, peer, mango. Alles in stukjes gesneden, vanwege zijn gebitje. Soms at hij van te voren een goede maaltijd maar soms ook was zijn eetlust al weg, nog voor het eerste haaltje van de eerste crack jonko die avond. Dat is wat coke doet. Het kan je misselijk maken, zelfs alleen al bij de gedachte aan eten. Koken deed hij in zulke gevallen wel, het proeven liet hij dan aan zijn vrouw over. 'Proef even, schat, of er genoeg zout in zit'. Ze hield ervan om naar hem te kijken terwijl hij aan het koken was. In zijn element, relaxed maar toch gefocust, mee zingend met Sizzla of een andere reggae held. 'Jij gaat zo eten, mop. Ik eet tamara'. Eén bord, één vork. Als je er voor kiest om een relatie met een verslaafde te hebben dan hoort vaak alleen eten erbij. Tenzij je ook gaat gebruiken. En dat wilden ze geen van beide. Dat mocht never nooit gebeuren. Terwijl zij zijn eten at, belde hij zijn dealer. 'Pe yu de? Waar ben je? Ai, mi man, ik heb duku! Waar? Tien minuten. Mi bel yu!', om na een dikke kus en een even dikke zucht de deur achter zich dicht te trekken.
Onderweg naar je afspraak met de banketbakker begint het te regenen, zachtjes, en je hoopt dat je weer thuis zult zijn voor de echte bui los barst want het ziet er niet goed uit. Maar goed, je hebt straks wel een lekker stukje taart op je bordje liggen dus wat maakt het uit? Het is maar een beetje regen en hij zei dat hij er zou zijn. Een kwartier later sta je zeiknat en koud voor de derde keer te proberen de banketbakker aan de lijn te krijgen. Dit keer neemt hij wel op. 'Ik kom eraan. Die regen, he?', zegt hij alsof er niets aan de hand is. Stel je voor dat je daar staat, midden in de stromende regen, wachtend op iemand die alleen maar uit is op jouw geld en jou laat wachten en wachten alsof je tweederangs mens bent, gewoon omdat het kan. Je hebt hem harder nodig dan hij jou nodig heeft. Hij raakt zijn chocoladetaart makkelijk kwijt aan minstens 10 anderen, vooral als het inderdaad dynamite is. Voor de banketbakker is de klant geen koning. Voor de banketbakker ben jij geld wat geduldig blijft liggen wachten tot hij het in zijn zak kan stoppen. Er is geen respect. Vijf minuten later gaat je telefoon. 'Mijn zoon komt het brengen. Over tien minuten is hij er'. Verdomme. Je sokken zijn inmiddels doorweekt.
'Koulo vriendjes zijn het, met ma pang pang!'. Winston was niet als de doorsnee verslaafde. Wanneer hij als klant geen koning was, dan was de dealer dat ook niet. Hij wist dat hij gevangen zat in die pas de deux van dealer en gebruiker maar stond hem de choreografie niet aan, dan veranderde hij de dans. Dealers werden zenuwachtig van hem. Hij liet zich niet leiden. Wie hem belazerde kon erop rekenen de volgende keer terug belazerd te worden. De meeste dealers stelen van hun klanten door te liegen over het gewicht. Bij een doorgewinterde gebruiker zoals Winston die bovendien zelf ook dealer was geweest moest je dat niet doen. 'Een gram is tien strepen. Als ik voor een gram betaal dan wil ik ook exact tien strepen en niet negen of acht'. Ook liegen dealers over de kwaliteit, de zuiverheid en de stoffen waarmee de coke vermengd is. Slechte, vervuilde crack had een heel andere uitwerking op hem dan goede, schone crack. 'Schatje, die shit heeft me fucked up gemaakt', was het enige wat hij dan kon zeggen, en de angst stond in zijn ogen te lezen, als bij iemand met een hevige paniek-aanval. Meestal wist ze het dan al. Tenminste, als hij thuis bezig was. Het was de geur van de bori waaraan zij kon ruiken of haar man wel of niet die nacht zou veranderen in een paranoïde, zwijgende robot onder hoogspanning.
Je komt thuis, natter dan een dweil in een emmer, je opent de taartdoos en voor je ligt een toch eigenlijk wel aan de kleine kant zijnde taart. En het lijkt verdomme wel alsof er een stuk van gegeten is. Dat was niet de afspraak. Daar heb je niet zoveel voor lopen dokken. Maar ja, wat moet je? Je kan het niet terug brengen, zo werkt dat niet. Je kunt niet ruilen en je krijgt niet je geld terug. Dus je pakt je vork en je neemt een hap. Nog eentje. En je legt je vork weer neer. Dit is gegarandeerd geen dynamite, je proeft geen pure chocola, geen echte room. Je smaakpapillen huilen dikke tranen van verdriet. Langzaam maar zeker dringt het tot je door. Het is heel eenvoudig. Je bestelde een chocoladetaart. Let's dance. Vaste prijs, vaste grootte. Er werd je verteld hoe fantastisch het is. Blablabla. Je wachtte een half uur in de regen. Je betaalde. Flink. Niet alleen met geld maar ook met zelfrespect, want niemand vindt het fijn om zichzelf zo te laten behandelen. Je bent genaaid. En de banketbakker heeft zijn telefoon uitgezet.
Winston boog voor geen enkele dealer omdat zijn trots dat niet toestond. Hij vertikte het om zich als een hopeloze junkie te gedragen. Natuurlijk werd hij ook wel eens genaaid. Maar dan naaide hij terug. Hij gaf ze een grote bek, hij zette ze op hun plaats, hij nam terug wat ze hadden gestolen. Werd er een spelletje met hem gespeeld, dan speelde hij mee en veranderde ongemerkt de spelregels. Hij overklaste ze in het klootzak zijn wanneer hij het gevoel had dat hij geen respect kreeg. 'Ik ben geen zielige junk die je aan de kant kunt trappen, als een dagu, en ik ga niet in een hoekje zitten piepen of een dealer z'n ass likken. Ik zie toch hoe ze die andere gebruikers behandelen. Klootzakken!'.
Wat ben ik blij dat ze gewoon bij de Hema chocoladetaart verkopen.
Ik ken die wereld vanuit de tijd dat ik in de nazorg werkte. Triest, het voelt altijd zo triest en eenzaam. In jouw verhaaltje met name zijn pogingen om anders te zijn, om zijn trots en waardigheid te behouden, wat natuurlijk niet lukt. Daarvoor is zijn positie veel te afhankelijk en te labiel, en de dealers te gewetenloos. Leuk hoe je de vergelijking met de meest verrukkelijke chocoladetaart maakt, dat maakt het herkenbaarder, denk ik.
BeantwoordenVerwijderenHet is voor mensen die nooit met die wereld van verslavingen en criminaliteit te maken hebben gehad heel moeilijk om te begrijpen wat er zich afspeelt in die wereld en wat het doet met mensen. Ik wist helemaal niets af van al die dingen en ik heb er heel veel van geleerd, ook over mezelf trouwens. En dat met die taart, dat kon ik gewoon niet laten ;-)
Verwijderen