dinsdag 26 maart 2013

Hou-vast

Zo heel af en toe ben ik ook maar gewoon een klein, angstig meissie geweest, wat het allemaal niet meer wist. Maart 2006. Het nog helemaal volle doosje met zware slaappillen knipoogde naar me. 'Neem mij en alles stopt'. Vanaf de rand van het bed staarde ik in het gezicht van wat voor de mensen om mij heen het begin van maar voor mij een einde aan een nachtmerrie zou betekenen. Ik was net mijn man en een leven wat ik 25 jaar had geleefd kwijtgeraakt en ik was bang. Bang voor de pijn en het verdriet die ik voelde. Bang dat ik niet sterk genoeg was. Bang voor de toekomst, voor het onbekende. Bang voor de leegte, het gemis, eenzaamheid. En daar voor me, op een meter afstand, zo binnen handbereik, zo makkelijk en eenvoudig, loerde een oplossing. Ik keek, ik keek, de minuten verstreken, ik keek, ik keek en ik schrok.

In 2011 maakten in Nederland minimaal 1647 mensen een eind aan hun leven (euthanasie niet meegerekend). Op de website van het CBS kun je de statistieken lezen. Onpersoonlijke, koude en harde cijfers zijn het, en dan gaat het alleen nog maar om gevallen van zelfdoding die zijn gerapporteerd, dus het werkelijke aantal ligt hoger.

Sommige mensen noemen het een laffe actie, zelfdoding, anderen zien het als een moedige daad. Ik weet het niet. Ik heb alleen in mijn eigen schoenen gelopen (jij ook trouwens, wij allemaal) en ondanks een hoog inlevingsvermogen en al mijn levenservaring kan ik mij niet voorstellen hoe iemand zich moet voelen die daadwerkelijk een einde maakt aan haar of zijn leven en dus kan ik er ook niet over oordelen. Ik weet niet of het laf of juist moedig is. Ik ben nooit verder gekomen dan de gedachte aan de daad en het was een gedachte waar ik me helemaal de kolere van schrok. Wilde ik echt dood? Nee, natuurlijk niet. Ik heb nooit dood gewild. Ik ben geboren met een overlevingsdrang waar je een oorlog mee kunt winnen. Ik wilde niet dood. Wat ik zocht was een manier om te ontsnappen aan de realiteit, zonder te vluchten in drugs en drank, want dan zou ik alleen maar de ene nachtmerrie inruilen voor de andere en dat was niet de bedoeling. Ik wilde niet meer voelen wat ik voelde. Ik wilde niet meer denken wat ik dacht. Die eerste maand na de dood van Moos hing er een dikke, zware, donkere schaduw over alles. Ik wilde niet gaan slapen omdat ik bang was voor de dag van morgen en ik wilde niet wakker worden uit angst voor de dag van vandaag. Erover praten deed ik niet. Schrijven deed ik wel, in een dagboek, bladzijden vol angstige gedachten van iemand die plotseling en in één klap zoveel had verloren dat ze haar best moest doen om niet mee te worden gezogen door die tornado van emotionele chaos die daar dreigend om haar heen wervelde. Houvast had ik nodig. Iets om me aan vast te ketenen, iets waardoor ik niet meegesleurd zou worden. Ik mocht niet loslaten.

Hoe wanhopig voelt iemand zich die zichzelf ophangt? Hoe groot is de eenzaamheid van iemand die voor een trein springt? Hoe uitzichtloos lijkt het leven in de ogen van iemand die kiest voor een dodelijke overdosis? Wat gaat er om in het hoofd van iemand die geen andere optie meer ziet dan zichzelf van een flat te laten vallen? Hoe is het om het gevoel te hebben dat er geen enkele houvast meer is? En hoe is het als je denkt dat er geen enkele reden meer is om niet los te laten?  Dan ben je eigenlijk al jezelf kwijt geraakt.

Mijn houvast bestond uit de wetenschap dat ik een aantal mensen ongelooflijk veel pijn en verdriet zou doen als ik die pillen zou opvreten. Hou-vast. Ik liet niet los uit liefde voor de mensen die van mij houden. Mijn dochters. Er zijn zoveel gruwelen die ik hen zou willen besparen waar ik geen controle over heb. Zo was het niet mijn keuze dat hun vader overleed. En daar zat ik op een koude ochtend, aan het begin van weer een klote 24 uur, terwijl een doosje slaappillen met me flirtte en ik realiseerde me dat hier zich een gruwel aandiende die ik hen niet alleen wilde besparen maar waar ik ook wel degelijk controle over had. Ooit zullen ze ook hun moeder verliezen en dat is al erg genoeg. Maar niet toen, niet op dat moment en zeker niet op die manier. Ik moest denken aan de tranen die ik had zien stromen over de wangen van al die mensen op de crematie van Moos. De meisjes, familie, vrienden, vriendinnen. Iedereen was in shock door het onverwachte van zijn dood. Zulke tranen wilde ik niet veroorzaken. Opnieuw zo'n shock wilde ik niet op mijn geweten hebben. Ik moest door en ik mocht niet opgeven. Ik mocht zeker weten niet los laten. Schrik om mijn suïcidale gedachte maakte plaats voor kracht. Ik begon me te herinneren wie en wat ik was.

Door de houvast kwam ook het verlangen terug. Het verlangen om te weten wat er om de hoek op me staat te wachten. Op ons allemaal staat iets te wachten, om de hoek, uit het zicht. Een mooie, gloednieuwe ervaring. Soms klein en luchtig als een veertje van een vogeltje maar daar gaat het niet om. Ik ben daar makkelijk in. Een kinderhand is snel gevuld dus zal ik wel nooit volwassen zijn geworden want ik word al blij van een chocolade toetje wat ik nog nooit heb gegeten, een kus zoals ik die nog nooit heb gehad, een kop koffie in een café waar ik nog nooit ben geweest en van een verrassende wending in een film. Door mezelf te doden zou ik nieuwe kansen doden. Nieuwe onbekende ervaringen zouden tevergeefs op mij wachten en nooit de status van prettige herinnering  krijgen. De toekomst knikte geruststellend naar me. 'Het komt goed. Het duurt alleen even'.  En ik wist dat ooit de zon weer zou gaan schijnen. Het verdriet zou slijten, die gapende wond zou helen. Het leven gaat verder en zit bomvol mooie dingen, maar dan moet je het wel de kans willen en durven geven. Ik wilde helemaal niet dood. Ik wilde leven!
 
Zeven jaar verder zijn we nu. In die zeven jaar heb ik dingen meegemaakt die ik in de 43 jaar daarvoor nooit had ervaren. Ik had niets willen missen. Ik heb een nieuwe liefde gekend. Ik ben grootmoeder geworden. Verloren familie heeft mij met open armen verwelkomt. Oude slapende vriendschappen zijn opnieuw tot leven gekomen en nieuwe vriendschappen zijn ontstaan. Mijn wereld is groter geworden, boeiender, spannender, rijker en elke dag blijkt een verrassing voor me in petto te hebben. Als een spons zuig ik alles in me op. Wanneer ik dood ga, en dat gaat nog lang niet gebeuren, wil ik me niet afvragen wat ik allemaal heb gemist. Ik laat nog lang niet los. Ik blijf vast houden. Aan het leven en aan de liefde, aan vandaag en morgen. Hou-vast!
 
 









2 opmerkingen: